Activiteiten aanbieden

Als je binnen je kinderopvang met de kinderen gaat bewegen is het goed om onderscheid te maken tussen geleid en vrij spel.

Vrij spel

  • bij voorkeur buiten
  • kinderen kiezen zelf wat ze gaan doen
  • de kinderen spelen zelfstandig
  • elk kind speelt op eigen niveau
  • het geeft je de kans goed te observeren

Wanneer vrij spel?

  • tijdens buitenspeeluurtje
  • tijdens beschikbaarheid van speelzaal of sporthal
  • tijdens het begeleiden van kinderen die speciale aandacht nodig hebben
  • minimaal één keer per week vrij spel met materiaal

Waar moet je op letten bij het begeleiden van vrij spel?

  • Bedenk vooraf welk materiaal je wilt gebruiken
  • Bied verschillende materialen aan; voor elk wat wils
  • Creëer beweegmogelijkheden
  • Observeer en coördineer
  • Blijf goed zichtbaar en laat de kinderen hulp inroepen als dat nodig is
  • Houd altijd de veiligheid in het oog, ook als je niet actief meedoet
  • Zorg dat er voldoende ruimte is
  • Ondersteun de kinderen individueel
  • Geef open opdrachten: ‘wat kun je met deze flessen allemaal doen? Probeer zelf eens iets te bedenken.’
  • Laat de kinderen zelf ontdekken en uitproberen
  • Laat de kinderen opgaan in hun fantasiewereld.
  • Grijp in bij gevaarlijk spel en ruzies

Materialen, anders dan fietsjes en de zandbak:

Klein materiaal

  • knijpers
  • ballonnen
  • (tennis)ballen
  • hoepels
  • bierviltjes
  • lege plastic flessen
  • blokken
  • pittenzakjes
  • doeken
  • dozen
  • touwen

Groot materiaal

  • matrassen.
  • matten
  • karren
  • materiaal aanwezig in een gymzaal

Geleid spel

  • Bij voorkeur in een grote ruimte; speelplaats of speelzaal
  • Jij biedt een spel aan
  • Alle kinderen doen mee
  • Je bepaalt zelf de lijnen van het spel
  • De kinderen denken mee
  • Er zijn spelregels

Wanneer geleid spel?

  • Elke dag
  • Tijdens buitenspeeluurtje
  • Tijdens beschikbaarheid van speelzeel of sporthal

Waar moet je op letten bij geleid spel?

  • Het als eerste indelen van je groep en aangeven van je speelruimte is heel belangrijk omdat het voor kinderen veel duidelijker wordt als ze weten hoe een spel eruitziet en wat voor rol ze daarin hebben. Als je het eerst alleen vertelt zijn ze het alweer vergeten als je ze indeelt
  • Verdeel de kinderen in groepjes van 6 of 8
  • Laat bij meer kinderen iedereen in een kring staan
  • Ga zelf ook in de kring staan. Niet in het midden, dan kan niet iedereen je zien.
  • Volg de volgende spelopzet
  1. Deel de kinderen eerst in!
  2. Stel de kinderen op, geef de kinderen hun rol
  3. Geef de speelruimte aan
  4. Deel materiaal uit, leg het voor de kinderen neer
  5. Laat zien wat je gaat doen, doe het voor (PLAATJE)
  6. Vertel kort de belangrijkste spelregel (PRAATJE)
  7. Speel het spel, snel aan de slag (DAADJE)
  8. Stop het spel voor aanpassingen
  9. Herhaal het spel
  • Vertel zo min mogelijk. Wat je vertelt, vergeten ze heel snel. Kleine kinderen leren door te kijken en niet door te luisteren
  • Herhaal het spel meerdere keren, kinderen leren van herhaling
  • Maak gebruik van de fantasiewereld van de kinderen
  • Maak gebruik van aanwezige materialen, dat scheelt tijd
  • Speel zelf mee, daarmee daag je de kinderen uit om ook mee te doen
  • Moedig aan
  • Maak gebruik van een trommel of ratel om het begin en eind aan te geven
  • Laat de kinderen helpen met opruimen
  • Maak van opruimen een spelletje, “kunnen we heel snel…..?”
  • Doe met kleine kinderen geen spelletjes die gericht zijn op winnen en verliezen. Daar zijn ze nog niet aan toe

Materiaal

  • Ligt vooraf vast
  • Materiaal is niet altijd nodig, denk aan kringspelletjes, tikspelletjes.
X
X